Een eerlijk verhaal over de kraamperiode en kraamtranen

01-09-2022

Laura (28) woont samen met haar man Tommy, zoontje Teun en hondje Sep in het huis aan het water in het Noord-Hollandse Avenhorn. Laura is juf en mama van 6 maanden oud zoontje, Teun. Daarnaast is ze ook blogger van eerlijke mama verhalen, want hoe fijn is het om ook eens te lezen dat het ergens anders ook niet altijd lukt, dat je met je handen in je haren zit of stiekem doet alsof je hem niet hoort als hij om 05.00 uur denkt dat de ochtend begonnen is. In deze blog vertelt Laura haar eerlijke verhaal over de kraamperiode en de kraamtranen die daarbij kwamen kijken.
Donderdagochtend 29 juli. Met Teun op schoot, word ik, gehuld in oversized ondergoed, met maandverband zo dik als een volgepoepte luier, het ziekenhuis uitgereden. Moe, trots, voldaan en gelukkig kijk ik naar mijn mannetje die in de Maxi-Cosi op schoot ligt. Ogen gesloten, rimpels in zijn gezicht, aangekleed in zijn met zorg uitgekozen geboortepakje. Hij is er. Eindelijk!
Een uur later zit ik vol adrenaline met een glimlach op mijn gezicht op de bank om de kraamhulp welkom te heten. Ongemakkelijk ook, want de hechtingen van onder trekken en mijn buik voelt alsof ik minstens twee weken zware buikgriep heb gehad. Opgewekt kijk ik toe hoe ze bij Teun kijkt en meteen weet hoe ze hem moest vasthouden, hoe ze hem kan sussen en verschoont ze zonder blikken of blozen zijn luier. Ik voel een onrust bij mezelf. Ik moet dit ook kunnen, ik ben zijn moeder. Ik moet begrijpen wat hij nodig heeft, waarom hij huilt. Ik sta op, voel me verplicht om in mijn huis te vragen of iemand iets wil drinken.
De dagen die volgen zet ik steeds een glimlach op als iemand vraagt hoe het gaat, negeer ik mijn drukkende, dikke kraamverband en zet ik mijn kiezen op elkaar als ik moet plassen. Ik ontvang alle kraamvisite en zit iedere ochtend netjes om 9 uur beneden als de kraamhulp aankomt. Ook bij haar geef ik aan dat het goed gaat. Dat ik pijn heb, maar dat dat vast normaal is. Zonder mokken luister ik naar de uitleg over verschonen, het wegen van Teun en onderga ik de dagelijkse onderzoeken van de nacontrole.
Ik voel me slap, moe, kan nauwelijks op mijn benen staan en mijn tepels voelen uitgeleefd van alle keren borstvoeding. Maar ik hou me groot. Teun is geboren en ik moet gelukkig zijn, daarvan genieten en dankbaar zijn.
De vierde dag zit erop. De kraamhulp trekt de voordeur achter haar dicht. Teun stopt niet met huilen en ik weet niet meer wat hij nodig heeft. Terwijl hij op het verschoningskussen voorzien wordt van een schone luier stort ik in. De pijn van de hechtingen is intens en ik ben op. Ik probeer mij groot te houden, wil mij niet laten kennen, ik moet er voor Teun zijn. Ik moet net als andere moeders op die roze wolk zitten.
Alsof het afgesproken is, komt op dat moment mijn vader langsgefietst. Hij stopt even en zwaait vrolijk naar binnen. Het lukt mij te glimlachen als een boer met kiespijn. Ik zwaai terug. Hij steekt zijn duim op als vraag hoe het gaat. Een druppel, ik kan niet meer, alles doet pijn en ik kan het pasgeboren huiltje niet meer horen. Zonder mij nog in te kunnen houden barst ik in huilen uit.
De dagen die volgen zien er hetzelfde uit. Weer om 9 uur beneden en ik blijf doen alsof het goed gaat. Bij iedere nieuwe uitleg aan Tommy, ga ik er, steunend op de kast, naast staan. Ik moet het ook weten. Fysiek gaat het niet zo lekker. Mijn baarmoeder zakt niet en de hechtingen blijken niet goed gepakt te hebben. Ze worden eruit geknipt en een open wond blijft over. Ik probeer het positief te blijven zien. Maar iedere dag rond een uur of 4, zodra de kraamhulp langs het raam naar huis fietst, stort ik in.
Het schuldgevoel groeit. Waarom kan ik niet van ieder moment genieten? Waarom moet ik niet huilen van geluk, maar huilen van wanhoop? Waarom heb ik mij afgevraagd of ik dit wel wil, of ik dit wel kan. En waarom heb ik tegenover mezelf uitgesproken dat we te vroeg zijn begonnen met kinderen. Kraamtranen zijn toch tranen van geluk? Urenlang kunnen kijken naar je baby en zo intens gelukkig zijn dat je moet huilen van vreugde. Tranen omdat hij een schattig brabbelend geluidje maakt en huilen omdat je voor de zoveelste keer een onwijs lieve tekst leest in een kaartje. Geen tranen, omdat je het niet meer ziet zitten.
Op de laatste dag van de kraamweek komt de verloskundige langs. Ze vraagt hoe het gaat en of we het een beetje redden. Dit is het eerste moment dat ik, naast de ouders, aangeef dat het niet zo goed gaat. Ik hoor dat dit erbij kan horen. Dat je ongelukkig kunt terugkijken op je bevallig, fysiek nog niet in orde bent en je hormonen alle kanten opvliegen. Dat ik mezelf goed in de gaten moet houden en dat als deze gevoelens blijven, ik professionele hulp kan zoeken als ik daarvoor open sta.
De weken die volgen lijkt de grijze wolk in mijn hoofd op te lossen. Steeds vaker komen er lichtpuntjes naar voren. Ik begin mijn eigen positieve zelf, die oog heeft voor kleine bijzondere momenten, weer te herkennen. Ik geniet van Teun zijn brabbels, zijn lieve gezichtje tijdens het slapen en kan zelfs genieten van de zure poeplucht die uit zijn luier omhoogkomt.
Die roze wolk.. Voor mij soms meer eentje met zware regen en af en toe een roze bliksemschicht.
Laten we vooropstellen dat ik ook echt genoten en gelachen heb die eerste dagen. Toen Teun voor het eerst naar buiten mocht. Toen Teun zijn eerste plasje deed, recht over Tommy heen en toen hij voor het eerst in slaap viel in mijn armen. Kraamtranen zijn niet alleen van vreugde, maar ook van pure onmacht en frustratie. Je zit soms huilend op de bank als je terugdenkt aan die zware bevalling, of als je je kleintje staat te wiegen, omdat hij weer wakker werd toen je hem slapend weg probeerde te leggen. Als je weer een nacht 2 uur je ogen dicht hebt kunnen doen en dat niet eens aaneengesloten. Het mag er ook zijn.
Wees lief voor jezelf en gun jezelf tijd. Je hoeft niet alles perfect te doen. Zelfs de kraamhulp heeft het moeten leren.
Liefs van Laura